Jodenhoed

Tekening in de Codex Manesse.
De dichter Süßkind, "de Jood van Trimberg", herkenbaar door baard en hoed, is in gesprek met een functionaris die zetelt onder de banier van de bisschop van Konstanz
Wapen van de Tsjechische plaats Česká Třebová

Een Jodenhoed (Latijn: pileum cornutum, 'gehoornde hoed') is een kegelvormig hoofddeksel dat mensen die het Joodse geloof aanhingen tijdens de middeleeuwen in Europa droegen. De veelal in wit of geel uitgevoerde punthoed was in gebruik tussen 717 en 1586. In de 11e tot 14e eeuw was de hoed een gebruikelijk onderdeel van de kleding van de Asjkenazische Joden. Het Vierde Lateraans Concilie (1215) van de Rooms-Katholieke Kerk, onder leiding van paus Innocentius III, legde als regel van de Rooms-Katholiek Kerk vast, dat mensen met het Joodse of mohammedaanse geloof een uiterlijk kenmerk van hun geloof moesten dragen. Deden ze dat niet, was er een opsporende, berechtende en uitvoerende organisatie opgericht door de Katholieken, de Inquisitie, die overtreders van de kerkelijke regel (streng) bestrafte. Ook werd handhaving bij de wereldlijke heersers gelegd, die daartoe alleen verplicht konden worden door de kerk als er een (juridische) machtsverhouding bestond. In veel landen werd dit de Jodenhoed of een geel insigne.[bron?]


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search